De Zwembadpas

Wie ooit Theo Thijssens Kees de jongen heeft gelezen, herinnert zich voor eeuwig De Zwembadpas.

"... Want in deze dagen aanbad Kees een vriendje dat in een gymnastiekvereniging was. Het vriendje had witte pantoffeltjes en een witte broek; en donderdagsavonds, dan liep-ie daarmee over de straat. Dan bracht Kees hem weg, tot voor de deur van 't gymnastieklokaal. Daar stond het dan vol met jongens; en bijna allemaal droegen ze de witte broek, de heerlijke witte broek; en vást allemaal witte pantoffeltjes. D'r stond geen één jongen stil: ze sprongen en trappelden allemaal op de lekkere pantoffeltjes en Kees vond dat heel natuurlijk. 't Zou hem niets verwonderd hebben als er plotseling 'n jongen de gracht over gevlogen was. Hij voelde aan z'n eigen benen z'n loodzware schoenen.(...)

Het vriendje bracht van de gymnastiekvereniging een bijzonder rare manier van lopen mee: had-ie van een "voorwerker" geleerd. Als je 's goed opschieten wou; moest je voorover gaan lopen, net of je telkens víel, en dan maar met je armen zwaaien, heen en weer.
Op deze manier van lopen lei Kees zich speciaal toe; d'r hóórden wel gymnastiekpantoffeltjes bij, maar 't voornaamste was toch dat je armen heen en weer gingen.
Hij importeerde deze soort baaivangerij ook op school en had er veel succes mee. Weken lang zag je de jongens van dat school met ernstige gezichten de nieuwe loopmanier beoefenen. Als ze tussen twaalven en tweeën naar 't zwembad gingen, hadden ze altijd haast; en dan kwam het baaivangen goed te pas. De jongens vertelden elkaar tot in halve minuten, hoe kort het maar duurde, van school naar 't zwembad en gingen spreken van de "zwembadpas".

Voor Kees was de zwembadpas een geluk in 't leven. Als-ie soms een verre boodschap moest en als een onbeduidende jongen langs de gracht sukkelde, dan begon-ie inééns aan de zwembadpas; en waarachtig, hij zag zich nagekeken door menigeen. Hij verbeeldde zich gymnastiekpantoffeltjes aan te hebben; voelde zich langzamerhand in een witte broek daarhenen snellen; soms zelfs bracht-ie 't zover dat-ie een mooi woord bedacht, dat op z'n tricot moest staan gemerkt. Hij voelde veel voor "Vitesse". Dat had-ie eens op een bootje in de Amstel zien staan. Locomotieven hadden soms ook zulke fijne namen!

Eens ging Kees met z'n moeder mee, 'n boodschap. De moeder liep nogal vlug en Kees, kleine jongen nog, want z`n moeder was 'n grote vrouw, Kees nam de zwembadpas. Hij sprak geen woord en hij genoot in stilte; al heftiger zwaaiden z'n armen; iedereen zou zeker denken: kijk, da's vast een jongen van een gymnastiekvereniging...
Opeens bleef z'n moeder staan. "Wat mankeert je nou?" vroeg ze wreed.
Hij zei van niets en ze gingen verder. Kees kalmpjes baaivangend eerst; maar al gauw werden z'n bewegingen weer opzienbarend; en de moeder gebood: "Doe toch niet zo mal met je armen. Je lijkt wel een ongelukkige jongen. Kan je nou de enige keer dat je 's met me bij de weg loopt, je fatsoen niet houwen." Kees gaf geen antwoord; het zwaaien met z'n armen liet-ie; maar toch bleef-ie stiekem lopen proberen iets bijzonders aan z'n houding te geven. Och, dat z'n moeder nou liep te mopperen over de zwembadpas, dat begreep-ie wel; daar voelde-n-ie haar gewone haat in tegen gymnastiekpantoffeltjes. Want nietwaar, dat zou toch best 's kunnen: in plaats van schoenen repareren... Spaarde toch weer uit...
Daarom hield-ie z'n mond maar; lei maar niet eens uit dat het de zwembadpas was."


Theo Thijssen Museum: homepage
About 'Kees de jongen' : Thijssen's most famous book